Tussen nacht en morgen verborg jij jouw hart in mijn haren / En ik, ik omhelsde je in de luwte van een lach / Al zag ik hoe je naar me keek, en in me opging
Geen ring zal ooit vertellen hoezeer ik je toen liefhad!
Ja, je vrijheid zal ik delen, je blijdschap van bestaan / Je hoeft niets te beloven, want waar ik in geloof leert mij / Het leven te beminnen, en in haar ritme mee te gaan
Jij man van duizend dromen, met je rusteloze ziel / Je hebt me niet te vrezen; ik heb je slechts te geven / Uit een eindeloze bron
Daar waar de liefde zich weerspiegeld zag / Is waar onze reis begon