Ik dwaal door dit huis, doelloos en denkend
Alles ademt jouw geur,
Getuigt nog van jouw aanwezigheid
Ik draag wat jij droeg, hul mij in zwijgen
Onverwachts overspoeld door een golf van gemis
-De schrijnende vreugde een sierlijke pijn
Hoezeer heb ik jou lief, in het diepste van mijn wezen!
Ah, de schoonheid van een afscheid in vrijheid,
Het onbeteugelde verlangen vervuld in verwondering..
“Een mens is niets anders dan een vuur en zijn licht”,[1]
Laaiend of smeulend; gloeiend of fel
De vlammen aangewakkerd door de storm in het hart
Leef en strijd, jij Berbertelg, zonder angst of verachting!
Omhels wat je lief is; laat gaan wat beperkt
-Gezegend zij je streven, je schreden op het pad..
Al-‘umur bi-yad Allah wa kullu shay qada’ wa qadr
Daar waar de ziel danst smelten levens samen,
Lost de rede op als een parel in wijn,
Ver voorbij de grenzen van verwachting
Al wat ons rest is dit liefdevol vrezen,
De waarachtige daadkracht,
Dit aandachtige zijn
[1] , Bouazza, H., Het lied van de regen – Arabische gedichten vertaald door Hafid Bouazza, p. IX