De onderstroom was zuiver, en zoveel sterker dan we dachten
Mijn heupen wellicht wijzer dan de woorden die ik sprak
Wat jou toekwam en jou raakte was en is je zo gegund!
De puls van een lust die haar gelijke nu kent
Spreken kan ik niet, nog zo vol van wat gebeurde
Dat onverwacht ontwaken in die koude novembernacht
Wat sluimerde in stilte, vlamde op en brandde
Likte aan mijn handen en verraadde wat jij dacht
Broer; zoon; vriend; en nu, geliefde
Weet dat ik je liefheb; ken; en jou zal koesteren in mij
Ongeacht de vorm waarin de tijd het ons zal leren;
Wij zijn verbonden in de diepte; aan de oppervlakte, vrij