De strijder van het licht begaat een misstap en stort de afgrond in. Spoken jagen hem angst aan, eenzaamheid kwelt hem. Omdat hij het Goede Gevecht zocht, had hij niet gedacht dat dit hem kon overkomen.
Desalniettemin overkwam het hem wél. Vanuit de diepe duisternis richt hij zich tot zijn Meester; ‘Meester, ik ben in de afgrond gevallen’, zegt hij, ‘het water is diep en donker.’
‘Eén ding moet je niet vergeten’, antwoordt de Meester, ‘iemand verdrinkt niet door te duiken, maar door onder water te blijven.’
En de strijder gebruikt zijn krachten om uit de situatie te geraken waarin hij zich bevindt.
.
Uit: Paulo Coelho, De strijders van het licht. Een handboek, 2002
.