Jij prikkelde mijn zinnen toen de nacht
Met haar vuur mijn grenzen verschroeide
En jij mij vrij omsloot met een dralende kus
Zo begerig bewust van de twijfel in mijn hoofd
.
Niet de eerste noch de laatste
Ben jij om de tuin van mijn hart te betreden
Maar jij eiste je plaats op als de geurige grond
Die het stof onder mijn voeten verleidde tot overgave
.
Fijn maar sterk; vluchtig; maar alles doordringend
Een onuitwisbaar verlangen in de schaduw van de dag
.
En toch: de bloesem die eens van verliefdheid zou pralen
Sprak bitter en weinig –en onrijp was haar vrucht
Want waar was zij al die jaren
Dat de aarde draaide en mijn wereld verging?
.
-Te lang is mijn onschuld van waarheid verstoken geweest
.
Ik wortelde mij in vertrouwen
Maar oogstte niets dan bedrog..
Nu verhef ik mij in gedachten
Om jou aan mijn voeten gekluisterd te vinden
.
Laat míj dan de liefde
.
Want dit hart schrijft sagen in herinnering
.
.