Zwaar was ik, zwanger van jou
Maar lichtvoetig mijn tred, opgeheven mijn hoofd
Vol van verwachting telde ik dagen, weken en maanden
Zag ik mijzelf als was ik veranderd
-Ik, ineens een moederdier
Peinzend, beschermend, koesterend wreef ik
Mijn hand rond en rond jouw hart in mijn buik
Bevoelde mijn borsten, keurde mijn billen
En dacht: ‘Genoeg hier in voorraad voor wat er nog komt.’
Straalde ik eerder zo trots als door jou?
Mijn licht van het Oosten; de zon bracht jij mee
Gezegend de dag die getuigd van jouw komst!
Je kwam onverwacht, transformeerde mijn vrouw-zijn
Wijdde mijn lijf in in een oeroud verbond
-Ik, voorwaar nu moederdier
Snuffelend, strelend, vertederd bekeek ik
Goedkeurend hoe zeker jij dronk aan mijn zij
Niet eerder vermoedden mijn melkzware borsten
De vreugde van leven gevoed uit hun bron
Had ik kunnen weten hoe heilig dit leven
Zich manifesteert in de band die ons bindt?
Niet eerder tevoren voelde mijn hartslag
Zó als een bede als nu hier met jou
Nu leef ik de liefde, voor altijd veranderd
En dien ik jouw wezen met alles in mij
Niet eerder beving mij een derg’lijk verlangen
Om álles te geven wat God mij ooit gaf
‘Voor altijd de jouwe,’ schrijf ik in tranen-
Ik, mijn kind; je moederdier.