Van raven en zwanen getuigt deze nacht
Gevleugeld het woord waar vergeefs op gewacht
De maan stal het hart van wie waakt rond het vuur
In Muzes’ vertrouwd middernachtelijk uur
Hoezeer overpeinsde ik menige zin,
Verwonderde mij over eind en begin
-De waarde van waarheid in leugen te zien
Het klaren van klaarheid in ieder ‘misschien’!
Nee, verafschuwen doe ik de duisternis niet
Het licht wordt geboren uit haar stil verdriet
Omarmd door wie weet van haar vruchtbare geest
Gevoeld door degeen’ die haar schrijfsels herleest
Wat brengt mensen samen, wat drijft ze uit een?
Is al niet een waarlijk vervreemd fenomeen?
Straks deinen de zwanen vanouds in de stroom
En krassen de raven hun donkere droom