De Muze van Mohammed

Blauw is haar gewaad, doortrokken van deugden

Dieper dan de nacht nog

Waarin hij zijn heil zoekt

 

Ondanks haar bewogen kracht, haar moederlijke zorgen

De ferme hand van zaken

Brak hij uit -hij, een boek op zichzelf

 

Nu struint hij door de duinen; het zand trekt aan zijn tenen

Kruipt omhoog in stoffig kreunen

Als veronachtzaamde kamelenkaravanen

 

Hij weet waar hij wil zijn; zijn twijfels zijn verdwenen

De felle weerschijn van al-Uzza

Maant zijn schreden naar de berg

 

Vreemd verloren in de verte volgt zijn ziel hem in de pas.

 

De grot waarin hij neigt omhelst zijn zwijgen gretig,

Verlustigd in zijn licht

Het zicht op hoop in harde dagen

 

Bereid leidt zij hem binnen, onthult ze haar mysteries

In de donkerschone warmte

Die de zacht-gezalfde streelt

 

Bezwangerd door een engel voltrekt zich daar een wonder:

 

Hij, van Hagars’ heupse hulde, baart het naakte woord

Ongehoord

Uit de schoot van moeder aarde

 

Aldus ontstegen aan het hoofd (en diens duizenden demonen)

Gaat hij voort,

Gaart hij eerst haar aan zijn zijde,

Die zijn vertrouwen had

 

En immer nog haar grootsheid, lang na haar versterven..

 

Zij, zijn toonbeeld van perfectie, van levenslust, van moed!

Hij rouwt –

En bouwt vol verve verder

Aan de burcht der broze dromen

 

Hij trouwt haar in de weduwe

Hij trouwt haar in het meisje

– In nog meer weduwen-

En (Voorwaar!) in de slavin

 

Gevederd of gevallen, maar gelouterd en geliefd

Gedenken zij haar waarde

Gedenkt híj gul die Ene

En Diens gave van genade

 

*

 

De muze van Mohammed heeft onnoemlijk veel gezichten

Leeft in tal van harten,

Spreekt tot elk gemoed

Dat hunkert in verlangen

 

Man of vrouw, wie weet te putten

Uit de diepte van de ziel

Komt haar onherroep’lijk tegen

In menig maanbeschenen uur

 

De sterke vrouw, de ware strijdster;

De goede hoedster van de moed

-Zij, die opstaat na het einde,

Initieert wie leven wil

 

*

 

Zij, die hem loofde door haar liefde,

Die zijn prille roep tot wasdom bracht

Zij verschijnt nog dag na dag

In de ogen van de pauw,

Hemels wakend in haar schaduw

 

Ja, zij wiste zijn zweet met de zoom van haar kleed

Zuiverde zegenend de brute macht

Hoorde de heiligheid in zijn rijzende geest,

Die altijd tot haar sprak,

Lang voordat hij werd wie hij was

 

-Niet hij, die hij door anderen werd gemaakt.

 

 

 

[Eerbetoon aan Khadija bint Khuwaylid ibn Asad ibn Abd-al-Uzza ibn Qusay ibn Kilab]

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close