Wat sluimerde in stilte / ontstak vandaag in vuur,
Raast door mijn gedachten,
Snijdt in mijn verleden
De tere onschuld weg
Ineens met open ogen / droom ik over jou,
Jij, een vleesgeworden geest
Uit de diepten van mijn ziel,
Gevaarlijk gewaar van haar nabijheid
Nu treft mij de gedachte / aan gedichten van weleer,
De wrange wetenschap
Van hernieuwde herinnering
In onbezonnen uitingen
Voorwaar, hoe na ligt de weemoed / aan het hart
Van hen die schrijven,
Voortgedreven door getijden
Van eeuwige schoonheid!
De wijsheid lang vergleden / in de wijn van het woord,
De liefde op de tong,
Het hart in het hoofd,
Zo eerlijk en oprecht..
Verklaren wil ik niet / ik, profane van professie,
Versluierd als een bruid
Die op haar minnaar wacht
-Onbestemd haar lot
Jouw wezen staart mij aan / verhult zich als een schaduw,
Doet mijn adem stokken
En vervoert een ogenblik,
De iris groot, verwijdt
Ja, omhelzen wil ik jou / je schouwen als een dode
Die opstaat uit zijn as,
Herrezen in mijn zicht,
Jouw sintels op mijn huid..
Want wat sluimerde in stilte / ontstak vandaag in vuur