Ik hoor niet bij jou / maar jij kent mijn wezen
Jouw warmte omarmt me / -ja; ik voel me bemind
Een bijzondere band verbindt jou en mij
.
Toch bewoon ik je hart / temidden van velen
Die vreemde nabijheid / bekent haar belang
Een innig verlangen vervaagt elke grens
.
Ik koester herinnering / omdat het haar plaats kent
Niets minder vermag ik / dan dit stil begrip
-Waar woorden geen recht doen volstaat hier een blik
.
Jij weet van mijn vleugels; / jij ziet waar ik ga
Ik treed in jouw schreden / al is het mijn weg
Herkenning ontrafelt wat lang is bepaald
.
Dus volg jij je hart naar dat wat je aanspreekt
En ik geef me over aan dat wat mij leidt
Stilzwijgend verstrengeld in nachtblauwe uren
Gaat ieder bij daglicht te raad en op reis
.
Eeuwig op weg naar bronnen van oorsprong
Betreden we paden die niemand bereikt
Als ware het leven een dans van verkenning
Beheersen we passen die het hart slechts begrijpt
.
.
Jij hoort niet bij mij / maar ik ken jouw wezen
Mijn warmte omarmt je / -ja; jij weet je bemind
Een bijzondere band verbindt jou en mij..
.
.