Ik ben slechts de spiegel van de ziel, de
transparante reflectie
waardoor je die facetten van je zelf terugvindt,
fragmenten van een zijn
dat je je niet langer voor de geest kon halen
totdat je resoneerde
met de verre weerklank van een
weerbarstig hart,
bewonderenswaardig heel
ondanks ontelbare breuken
Zo, dus
jij verlangt nog naar dat kreukelige raakvlak
tussen nacht en morgen, in
de vouwen van de slaap,
mijn voormalige
nacht en ontij,
jouw daadkrachtige
dag en dauw, die vitale
vertakking van boom naar blad en omgekeerd -enfin
Maar je had me al gevonden, je
hield me toch al vast, daar waar
ik jouw armen om mijn lichaam voelde, dwingende vingers om
mijn hals, hete adem hatend op mijn huid;
de veroverde vrouwelijkheid,
de gehoonde overgave van een onwillige eeuw
gekluisterd aan onderdanige ketenen
een geile grauw bij haar laatste
gepijnigde zucht door
gebrek aan
lucht
Laat dat verlangen je geen last bezorgen, maar
een licht te dragen zwaarte zijn
op dat randje van de slaap, zo scherp als het kan zijn,
doorslaggevend zijn ware aard onthullen
bij het omhelzen van de dag;
Wees bevrijd van wat in het verleden rust!
De fluistering van een dunne rode loper
een kalme koestering
die je altijd zou herkennen
ongeacht de taal