Wat hebt gij gedaan, ontketent met uw woorden?
Nu, bewust van uw begeerte, heerst de hartslag in mijn hoofd,
Tovert uw bloed een blos op mijn wangen
Bij de gedachte aan de onpeilbare diepte van de schoot
Het Woud der Verwachting lijkt een verre droom –
Zie daar het zinderende zand van de woestijn, de
Barre mantel van de nacht, blauw, bezaaid met sterren!
Wijd gespreid waaieren bevrijde haren als de zon,
Krult en kromt mijn warme lijf zich naar jouw hand,
Rustend op mijn voorhoofd
Magiër, dit grootogige wezen is wakker gekust,
Roert en verheft zich gelijk een slang op de tonen van de fluit,
Ademloos beschouwend welk een waardig verlangen zich aandient
Tijd en plaats overstijgt zij..
Wij zijn nog geen gestalte van de dag
Maar een onderhuidse werkelijkheid